De Bijbel in Gewone Taal zegt in Efeze 2: 6 en 7:
“God heeft Christus naar de wereld gestuurd. Hij heeft hem laten opstaan uit de dood. En wij zijn samen met Christus opgestaan, omdat we bij hem horen, eigenlijk zijn we al in de hemel. Zo heeft God voor altijd en eeuwig laten weten hoe groot zijn goedheid is, en hoeveel hij van ons houdt.”
Eigenlijk zij we al bij Hem in de hemel. In de NBV21 staat het zo: “God heeft ons samen met Christus tot leven gewekt en ons een plaats gegeven in de hemelsferen in Christus Jezus”. En in vers 8 staat “Door die genade bent u nu immers gered, doordat u gelooft.”
Dr. Eben Alexander, een universitair neurochirurg uit Amerika, werd eens zo ziek dat hij een bijna-doodervaring kreeg. De man was zeer rationeel, begrijpelijk als je altijd in iemands hersenen snijdt en de hersenen ziet als een orgaan. Toch gebeurde er met hem iets wonderlijks tijdens zijn bijna-doodervaring. In plaats van het grote niets, bleek er een andere werkelijkheid te zijn. Hij was zelf misschien nog wel het meest verbaasd hierover. Na zijn herstel schreef hij zijn ervaringen op voordat ze door gesprekken met anderen of het lezen van andere ervaringen beïnvloed zouden worden. Hij leerde drie belangrijke dingen:
“Er wordt van je gehouden.
Je hoeft niet bang te zijn.
Je kunt niets fout doen.”
“Er wordt van je gehouden” klinkt in de hele Bijbel. Gods oneindige liefde voor ons is zó groot dat we het amper kunnen bevatten. Al in het Oude Testament wast God ons witter dan sneeuw, al waren onze zonden zo rood als scharlaken. God doet onze zonden weg zover als het oosten is van het westen. De enige afstand op aarde die niet te meten is. Er is altijd nog een verder oosten of westen, waarheen we ook gaan. Anders dan de route noord-zuid, is de route oost-west oneindig. In het Nieuwe Testament komt nog meer uit de verf hoe oneindig groot Gods liefde voor ons is. Jezus gaat voor ons, terwijl we nog zondaars zijn, aan het kruis. De vergeving is voltrokken in een liefde zo groot dat we ons er geen voorstelling van kunnen maken. Die liefde van God gaat alle aardse liefde te boven. Hoe groot onze liefde ook voor iemand kan zijn, hoe onvoorwaardelijk soms ook, Gods liefde is altijd nóg groter!
Hoe de hemel eruit ziet, weten we niet precies. Er zijn veel boeken over geschreven. Ds. Arie van der Veer, de voorzitter van de Evangelische Omroep, zei voor zijn overlijden: “Ik weet niet precies hoe de hemel eruit ziet. Ik weet dat ik dan bij God ben. Dat is genoeg.” Dat nam alle angst voor het sterven weg. Hij hoefde niet meer bang te zijn.
“Je kunt niets fout doen” lijkt een vrijbrief om er maar op los te leven. Maar dat betekent echt niet dat we op aarde niets meer fout kunnen doen op het fysieke vlak. In het Oude Testament is heel goed te zien hoe het volk Israël elke keer weer in de fout gaat. Dat heeft dan vanzelfsprekend gevolgen. De ballingschap is een heel groot gevolg daarvan geweest. De fout is steeds dat God opzij wordt gezet. Er is voor Hem geen plaats in het leven. Allemaal andere goden worden aanbeden. In het Oude Testament zijn dat goden als Baäl of Astarte. Er wordt letterlijk geknield voor een stuk hout al dan niet overtrokken met bladgoud. Er worden offers gebracht, tot aan kinderoffers toe, om deze goden gunstig te stemmen, terwijl God geen offers wil om Hem gunstig te stemmen. Hij wil graag dankoffers, geen ‘afdwingoffers’. God wil een relatie met ons mensen. In die relatie houdt Hij onvoorwaardelijk van je. Hoeveel verdriet Hij ook kan hebben van foute keuzes die je maakt in je leven. En hoe die foute keuzes ook weer nare gevolgen kunnen hebben, Gods liefde voor jou is daar niet afhankelijk van. Hij heeft voor ons mensen gekozen en zal dat altijd blijven doen. We kunnen niets fout doen waardoor Hij Zijn liefde verliest.
De strijd tussen goed en kwaad, tussen het goede doen en het foute doen, bestaat echter wel degelijk op aarde. We zien dat ook in Efeze ontstaan. Artemis wordt aanbeden als god en de zilversmid verdient daar goed geld mee. Als daarvoor in de plaats de aanbidding naar God gaat, waar je geen zilveren beeldjes van kan maken, raakt hij zijn inkomsten kwijt. Dat zorgt voor strijd. Zijn afgod geld dreigt ten onder te gaan. Ook in ons leven is er een strijd gaande tussen onze eigen afgoden en God. Maar al te vaak doen we dingen voor het geld dat het oplevert, of voor de eer van mensen die we belangrijk vinden. Toch zegt God in het hele Nieuwe Testament: “Je kunt niets fout doen.” Gods vergeving staat klaar voor je. God staat klaar om je zonden weg te doen zover als het oosten is van het westen.
We mogen weten dat we niet meer bang hoeven te zijn voor de dood. Hoe overweldigend die ook kan zijn en hoe die ook scheiding brengt tussen mensen. We zien de mensen die achterblijven worstelen om verder te gaan. Dat is nog steeds zo. Ook als we God blindelings vertrouwen. Toch hoeven we geen angst meer te hebben voor de dood zelf. Christus heeft die overwonnen zoals in Efeze 2:6 staat. God heeft Christus laten opstaan uit de dood.
En in Hebreeën 2:14-15 staat dat Jezus door zijn dood definitief heeft afgerekend met de heerser over de dood, de duivel, en zo allen heeft bevrijd die slaaf waren van hun levenslange angst voor de dood.
Efeze 2:6 zegt dat we samen met Christus zijn opgestaan, omdat we bij Hem horen. We staan dus eigenlijk al met onze voeten in de hemel. Ook al leven we hier nog op aarde. We zijn burgers van de hemel. Naast ons aardse paspoort hebben we een hemels paspoort met onze naam en foto erin dat ons burgers van de hemel maakt.
Paulus schreef niet voor niets aan de Korintiërs in 1Kor 15:55:
“Dood waar is je overwinning? Dood waar is je angel?”