Deze maand staat in het teken van gebed. Naast de preken en de conferentie, kunnen we genieten van het boek “Voor de strijd geboren” van R. Arthur Mathews. Hierin beschrijft hij ons gebedsleven als geestelijke strijd. Een al wat ouder boek dat nog steeds actueel is. Hij geeft veel voorbeelden uit het soldatenleven.
In sommige gebeden voeren we ook echt merkbaar strijd in de geestelijke wereld. Een aantal van ons is bekend met het gebed om genezing of bevrijding. Hierbij bidden we meestal voor iemand anders. Dan moet de macht der duisternis gebroken worden. Verder kennen we het ministry-gebed waarin we met en voor iemand anders bidden. Er kunnen hele mooie dingen gebeuren in zo’n gebed.
Daarnaast hebben we ons “gewone” gebed. Onze dagelijks conversatie met God over alles wat ons in ons leven bezighoudt. Ook daarbij is er echt wel sprake van een strijd in de geestelijke wereld. We vragen God in actie te komen voor iets of om iets te verhinderen. Een valkuil daarbij is te voorzichtig of te algemeen te bidden.
In zijn eerste preek over gebed vertelde Gilbert over het belang van specifiek zijn bij het bidden. Meld precies waar je mee zit of wat je nodig hebt. Wees daarbij heel concreet en vrijpostig. Wij hoeven God niet al bij voorbaat te beperken uit twijfel aan zijn almacht. We mogen dat niet! Durf te vragen en vergeet niet te danken. Wees daarbij zo specifiek als je maar kunt.
Een mooi voorbeeld van specifiek zijn bij het bidden, is koning Hizkia in Jesaja 37. De troepen van de vijand Assyrië staan voor de muren van Jeruzalem en er wordt door koning Sanherib van Assyrië een brief meegegeven aan de boden voor koning Hizkia waarin het tragische lot van alle andere volken wordt vermeld die met de Assyriërs te maken hadden gekregen. Koning Hizkia gaat dan naar de tempel en legt de brief open voor God neer. Hoe concreet en specifiek wil je het hebben! In zijn aansluitende gebed bidt Hizkia: “Ik vraag U, HEER, onze God: red ons uit zijn handen, opdat alle koninkrijken op aarde zullen beseffen dat U, HEER, de enige bent.”
Ik weet niet hoe specifiek jullie bidden. Ik bid vaak heel specifiek, maar God een brief laten zien die me verontrust heeft, heb ik nog niet eerder gedaan. Mijn gebed gaat meestal zo: ik vertel tot in detail aan God wat me dwarszit of wat ik nodig heb en steek dan mijn handen omhoog en verwacht dan dat God hier iets mee gaat doen. Ik verwacht eigenlijk te worden vastgepakt en opgetild.
Er is een mooi verhaal van Henri Nouwen, die in het circus de trapeze-act bewonderde. Daarover verder filosoferend, kwam hij tot het volgende. Als we in het circus ademloos kijken naar deze act, doen we dat vooral vaak naar de vliegers. Ze vliegen van de ene kant naar de andere kant van de trapeze. Van de stok aan de ene kant naar de handen van de vanger aan de andere kant. We zien de vliegers al die sprongen en salto’s doen en vervolgens als een baby hun armen in de lucht gooien. In het volle vertrouwen dat de vanger, die al klaar hangt aan de trapeze, hen aan hun armen vastpakt en weer veilig aan de andere kant op het platform brengt. Door de artiesten werd aan Henri Nouwen uitgelegd dat de vlieger nooit mag proberen om zelf de vanger te pakken. Als hij dat wel doet zal hij waarschijnlijk in zijn vaart missen en vallen. En als hij wel raak grijpt, breekt hij mogelijk de armen van de vanger en gebeurt er alsnog een ongeluk.
Als we kijken naar wie de act draagt en mogelijk maakt, naar wie de belangrijkste rol vervult in de act, is dat tot onze verbazing niet de vlieger, maar de vanger! De vanger moet precies op het juiste moment de armen van de vlieger grijpen en zorgen dat deze veilig is. De vlieger heeft als taak blind te vertrouwen op de kwaliteiten van de vanger en zijn armen in de lucht te gooien. Met zijn armen omhoog, rekent hij erop dat de vanger hem pakt. Hij kan daar zelf niets aan toevoegen. Dat zou alleen maar leiden tot een noodlottige valpartij.
Als ik bid, gooi ik ook zo mijn armen in de lucht naar God. Ik kan niets claimen of zelf God vastgrijpen. Ik gooi mijn armen in de lucht in de verwachting dat God als vanger mij precies op het juiste moment vastgrijpt en in veiligheid brengt.
Misschien is dat wel een mooi beeld van bidden. Heel specifiek en concreet bidden als een vlieger aan de trapeze. Erop vertrouwend dat God me vastpakt en in veiligheid brengt.