Anders bij God dan bij de mensen.
Word je genoemd in Marcus of niet? Jona versus Nahum.
In het Oude Testament lezen we over Jona. Jona herinneren we ons als de profeet die niet naar Ninevé wilde. Ondanks het bevel van God: Ga naar Ninevé, weigerde Jona. Hij zei niet direct tegen God: dat doe ik echt niet!. Nee, hij ging gewoon de andere kant op. Dat doen wij vaak ook.
Jona woonde in Galilea in het noorden van Israël. In die tijd vielen daar de Assyriërs heel vaak binnen. Dan plunderden ze het land, doodden en verkrachtten de inwoners en namen slaven mee. Geen lekkere jongens. En tegen die mensen moest Jona gaan preken dat ze zich moesten bekeren en dat God hen dan zou vergeven. Dat ging hij dus van zijn levensdagen niet doen! En terecht! We zien al een Oekraïense profeet naar Rusland gaan, komend uit een stad of dorp dat volledig in puin ligt dankzij de Russen, en daar vergeving en genade van God prediken. Dan ben je een heilige of gewoon wereldvreemd.
Na veel avonturen gaat Jona echter toch naar Ninevé. Daar predikt hij zijn boodschap van berouw. Bekeer je! En tot zijn stomme verbazing bekeert de stad zich en toont berouw over haar zonden. En God is barmhartig. Hij vergeeft het veroorzaken van al die doden en verminkte mensen in de streek van Jona. De Assyriërs wordt hun straf kwijtgescholden. De stad wordt niet verwoest. Ik kan me zo indenken dat ik net als Jona zou zitten kijken hoe nu hún stad in puin zou vallen. En dan blijkt God genadig. Wat een afknapper! Voor sommige misdaden is er toch eigenlijk geen genade te geven. Sommige dingen zijn zó erg, dat daar alleen de zwaarste straf bij past. Jona leert hier een hele moeilijke les. Een les die wij waarschijnlijk nog niet zo beheersen.
Zijn thuisfront is ook niet blij met zijn acties. De doden en gewonden worden niet gewroken. De dorpen zijn ongestraft in puin geslagen. Jona is een profeet, maar geen held voor zijn volk door zijn prediking in Ninevé en het resultaat hiervan.
Een andere profeet uit Galilea, Nahum, krijgt van God eveneens de opdracht om naar Ninevé te gaan. Het is zo’n 150 jaar later inmiddels. En God is woedend op de Assyriërs. De Heer is geduldig, staat er in Nahum 1:3. Hij straft niet snel. Hij is echter ook heel sterk en als mensen schuldig zijn, worden ze gestraft. Ninevé wordt dit keer wel verwoest. En daar is het volk van Israël, en met name de Galileeërs, heel blij om. Eindelijk gerechtigheid! God vernietigt Zijn vijanden en de vijanden van Zijn volk.
Nahum is de held van het volk. Naar hem wordt zelfs een dorp genoemd. Het beroemde Kafar (=dorp van) Naüm (Nahum). In Marcus 1 lezen we al voor het eerst dat Jezus naar Kafarnaüm gaat. Dat wordt een belangrijke plaats in het evangelie van Marcus. Jezus is daar vaak. Nahum wordt zo dus veel genoemd. Blijkbaar kunnen wij als mensen meer met een God die onze vijanden straft, dan met een God die onze vijanden vergeeft, als zij berouw tonen.
Dat is wel iets om over na te denken. Natuurlijk hebben we het recht om boos te zijn bij onrecht. En God zegt zelf in het Oude Testament dat Hem de wrake toekomt. God zal dus voor ons strijden en zo nodig wraak nemen. Maar God is ook barmhartig en geduldig. In Ninevé was God nog geduldig ten tijde van Jona. Ten tijde van Nahum is Zijn geduld echter op. Ninevé wordt met de grond gelijk gemaakt.
Voor Jezus is Jona echter wel de grote held. Wanneer Jezus spreekt over zijn lijden, dood en opstanding, zegt Hij het teken van Jona te geven. Dat zal het bewijs zijn, dat Hij niet zomaar toevallig is gedood. Het bewijs dat Hij drie dagen onder is geweest. Zoals Jona onder water in de walvis verbleef, verbleef Jezus onder de aarde in het dodenrijk om te prediken. Zijn leerlingen zullen van Hem het teken van Jona krijgen. Na drie dagen zal Jezus opstaan uit de dood, vertelt Hij in Marcus 8:31 en Marcus 9:31.
Roem bij mensen kan dus anders zijn dan roem bij Jezus. Voor Jezus is Jona degene die Hij aanhaalt. Wij mensen voelen meer voor Nahum en eren hem met de vernoeming van een dorp naar hem.